De vijf personen – één Nederlandstalige voorbijgangster op hoge hakken en met grote haast, twee Frans sprekende mannen en tot slot nog een duo dames – die mij, wachtend op een zaak op verdieping min één, de weg vragen, de eerste naar nog een verdieping lager, de volgende twee naar de uitgang en het laatste duo naar de wc, weten natuurlijk niet hoe ik hier een paar weken geleden door ditzelfde gebouw doolde, totaal in paniek en wanhopig op zoek naar de zaal waar de zitting voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling zou plaatsvinden waarvoor ik als tolk Engels was opgeroepen.
De vordering die ik per e-mail had ontvangen, bevatte niet alleen de naam van een andere tolk (actief voor een andere taal), maar ook een zaalnummer dat in dit labyrintische Justitiepaleis onvindbaar bleek. Geen van de pijlen naar zaalnummers bevatten immers de zaal waar ik volgens mijn vordering verwacht werd. De zaal waar ik eerder was voor KI-zittingen, was nu hermetisch gesloten en er was niemand te zien. Er hing een vloek over deze dag, want uitzonderlijk was ik per auto en het verkeer zat ook allesbehalve mee, waardoor ik nauwelijks marge had. Allemaal erg tegen mijn gewoonte in.
Dolend bel ik het nummer van de griffie dat op de vordering vermeld stond. Niemand kon zich vrijmaken om mij op een centraal punt op te halen en me mee te nemen naar the place to be. De boterhammen etende baliebediende was zo mogelijk nog minder behulpzaam met haar weinig verhelderende woorden ‘il y un escalier au milieu’, ondersteund met een handgebaar in de richting van de Salle des pas perdus. Terug naar waar ik vandaan kwam dus, maar dat schoot helemaal niets op, ik had nog steeds geen enkele indicatie waar ik moest zijn en ik begreep niet welke trap ze kon bedoelen. Een onderhoudsmedewerker was een pak behulpzamer en duwde zelfs zijn karretje met sop, borstels en producten in de richting die hij mogelijk voor de juiste aannam. Ik volgde gedwee, maar hij bleek het uiteindelijk ook niet te weten. Pas toen ik mij een tweede keer aanmeldde bij de balie, in het zweet en niet meer voor een vage uitleg vatbaar, verwaardigde een niet-boterhammen etend persoon zich om me eindelijk de weg te wijzen en zelfs mee te gaan, de juiste trap af. Ik slaakte een zucht van opluchting maar mijn stelling werd bevestigd dat werkelijk geen énkele indicatie in het gebouw de juiste weg wees naar dit lokaal.
Behoorlijk gestrest bereikte ik ‘de Box’, zoals die zaal dan blijkbaar genoemd werd. De griffier kwam kwaad op me toegelopen en ik stelde haar – ondanks alles rustiger dan ik zelf had durven denken – de vraag: ‘bent u boos op míj?’ Daarop wist ze even niet wat zeggen en dus knikte ze een kleine, onbeholpen ‘ja’ waarop ik mijn antwoord in enkele woorden meteen klaar had, dat die zaal onvindbaar was voor wie er nog nooit geweest was en dat de vordering geen informatie daaromtrent bevatte. De advocate die ik herkende van een politieverhoor een paar maanden geleden, stelde me gerust: ze hadden gewoon een zaak vóór diegene genomen waarvoor ik kwam en hadden dus geen seconde tijd verloren. Ik kalmeerde en maakte nog een sanitaire stop. Toen kon ik de zaal binnen.
De advocate herkende ik niet toevallig: zij kwam voor dezelfde zaak, een zedenzaak die ik tolkte bij de politie. Er was verder onderzoek gebeurd, zij bepleitte een enkelband voor haar cliënt. Ik realiseerde me dat die man dus al die tijd in hechtenis had doorgebracht, de hele onfrisse familiale situatie die daar toen uitgebreid uit de doeken werd gedaan, kwam terug in mijn herinnering. De afloop is mij onbekend.
In de luttele tijd die ik wachtte op mijn kostenstaat, heb ik me bij de rechter en het daar aanwezige college verontschuldigd voor mijn laattijdige aankomst. Mijn excuses werden met een vriendelijk handgebaar meteen weggewuifd. Toch heb ik niet nagelaten ook tegen hen beleefd maar duidelijk mijn woorden te herhalen die ik bij aankomst tegen de griffier had gezegd. Het is mijn stille hoop dat een volgende tolk minder pech heeft, of misschien wel een woordje uitleg krijgt bij een nieuwe oproeping. Net buiten het gebouw kwam ik de onderhoudsmedewerker terug tegen, die ik vertelde dat ik het uiteindelijk toch gevonden had, maar dat het niet evident was, en hem verder une bonne journée wensend ging ik richting parking.
Of de vijf mensen die nota bene mij vandaag de weg vragen, die ook gevonden hebben, en binnen welke tijdspanne, zal ik nooit weten. Wel weet ik nu voor eens en voor altijd de weg naar de Box. Meer zelfs: ik kan de weg erheen tonen, als iemand me dat vraagt!
