We weten hoe groot de aarde is hoeveel de zon weegt. We weten hoe we naar Mars kunnen en dat er geen leven is op Pluto. We weten hoe lang een kilometer is en we weten hoe lang een seconde duurt, hoeveel seconden een minuut telt, en hoeveel minuten een uur, en hoeveel uren een dag en hoeveel dagen een week, en hoeveel weken een maand, en dus weten we ook hoeveel maanden een jaar telt, en zo kunnen we zelfs weten hoeveel seconden een jaar duurt. We weten hoe hoog de hoogste berg is, hoe groot het grootste meer, hoe breed de breedste rivier en hoe diep de diepste zee. We weten hoe klein het kleinste deeltje is en hoe snel het gaat, en hoe we het kunnen versnellen. We weten precies hoeveel eeuwen de mensheid al meegaat en wie de ijstijden overleefde. We weten vanaf hoeveel weken een kind levensvatbaar is en hoe oud de oudste mens ooit geworden is. We weten wat ziekmakers zijn en hoe we ze kunnen bevechten. We weten hoe we breuken kunnen helen, wonden kunnen hechten en bacteriën te lijf gaan. We weten hoeveel presidenten en koningen elk land ter wereld al heeft gehad, van wanneer tot wanneer, en waaraan ze zijn gestorven of waarom ze ten val gekomen zijn. We weten ook wat oorlog aanricht en dat een mens in oorlogstijd tot heel andere dingen in staat is dan in vredestijd, en we weten hoeveel slachtoffers elk gewapend conflict ter wereld ooit gemaakt heeft. Ook weten we hoeveel mensen per jaar van honger sterven.
We weten, we weten, we weten zo veel.
Maar of leven op Mars nu eigenlijk mogelijk is, dat weten we nog altijd niet. Ook of we Venus en Jupiter ooit zullen bereiken, en hoe groot het héle heelal echt is, dat weten we niet. Of een zwangerschap voldragen zal worden en of we een levensvatbaar kind ter wereld brengen, weten we niet, en van al die seconden, uren en maanden in een jaar weten we niet hoeveel elk van ons hier op aarde vertoeft. Verder weten we niet van welk onheil we al gespaard zijn gebleven door deze en niet die weg in te slaan. Hebben we het geluk gezond te zijn, dan weten we niet of een ziekmaker ons ooit zal treffen en zo ja, de welke en wanneer dat zou gebeuren, en of hij dan bestreden kan worden. Zullen onze wonden helen, onze pijnen verzachten, zal er een remedie zijn en komt die dan op tijd? We weten niet welk land er nog gewonnen zal worden en welke gebieden overstromingen, tsunami’s en orkanen van de kaart zullen vegen. We weten niet waartoe de wetenschap in staat is: vindt ze een manier om de hele wereldbevolking van voedsel te voorzien? We weten niet wie we zouden zijn als we zouden leven in een andere tijd. In een samenleving die moest leven van jacht en visvangst, weten we niet welke rol wij zouden vervullen. Als we leefden onder Hilters of Franco’s regime, dan weten we niet wat dat met ons zou doen. Net zo min als we weten waartoe elk van ons in oorlogstijd in staat zou zijn. We weten niet hoe ons leven gelopen zou zijn als we niet een broer, maar een zus hadden, als we niet de middelste, maar de oudste waren, of als we die dierbare niet hadden verloren. We weten niet waar we terechtgekomen zouden zijn als we een andere – of helemaal geen – studie hadden gekozen, of als we elders gewoond hadden. Tot slot weten we niet wie we zouden zijn als we geboren waren als het andere geslacht.
We weten dit niet en we weten dat niet. Wat weten we eigenlijk wel?
We weten, we weten, we weten zo weinig…
