02:34. Je schiet wakker. Wat jou uit je slaap heeft gehaald, kun je niet zeggen. Er is niets te horen, geen beweging waar te nemen, of tenminste niet meer dan wat je normaal op dit uur kunt verwachten. Het is een raadsel wat maakt dat je precies nu uit die dierbare slaap van je werd gerukt.

Toch is het zo en ben je, voor je er erg in hebt, vertrokken voor een rondje piekeren. Het is nacht en dan komen alle muizenissen die je overdag deskundig weet te onderdrukken in honderdvoud door je hoofd spoken. Dat hoofd, denk je, dat hoofd, kon ik dat maar stilzetten. Die molen stopzetten met een simpele druk op de knop.

Van muizenis één gaat het naar twee en zonder veel omwegen naar drie, vier en vijf. Want alles is met alles verbonden en ineens zie je, zo in het pikdonker en midden in de nacht, verbanden tussen dingen die er anders helemaal niet lijken te zijn. Jammer genoeg krijg je niet het soort inzichten dat je onverwacht helpt een knoop te ontwarren, waarmee je een schijnbaar onoplosbaar probleem toch maar mooi van de baan hebt geruimd. Nee, in plaats van een knoop te ontwarren raken de draden ervan met al je getob nog vaster in elkaar verstrengeld.

03:13. Voor de zoveelste keer heb je gezien dat er sinds jouw laatste blik op de klok amper vijf minuten verstreken zijn, of drie. Nu moet het gedaan zijn, denk je, je draait je om en denkt aan een heerlijke vakantieherinnering. Helaas lukt het je niet ze vast te houden en springt het van muizenis vijf en zes nu terug naar twee en drie, om weer een ommetje te maken naar één en onverhoeds vooruit te springen naar zeven. Het kluwen raakt alleen maar meer in de war.

03:25. Even opstaan zal wel helpen, denk je, en je haalt een glas water. Loopt even binnen in de andere kamers, de kinderen slapen heerlijk, je komt weer bij je eigen bed en stelt vast dat voor je partner hetzelfde geldt. Nu moet het echt lukken, denk je, mijn gedachten zijn even verzet, daar ga je weer. Vol goede moed vlij je je weer tegen je hoofdkussen aan, nadat je het eerst nog eens hebt omgedraaid, want dat voelt weer wat frisser aan.

Je concentreert je op je ademhaling. Rimpelloos moet die verlopen. Buikademhaling, drie tellen in, vijf uit, even vasthouden, drie tellen in, vijf uit, even vasthouden. Maar wat als… en had je toch niet kunnen… Je tracht uit alle macht je gedachten stop te zetten, maar het wil maar niet lukken. Er komt geen eind aan al dat gedenk, gepieker en getob. Drie tellen in, vijf uit, even vasthouden. Vreemd genoeg stel je vast dat je hartslag best rustig is, waarom is je hoofd dat dan niet, en waarom volgt de slaap niet gewoon vanzelf? Ellendig voel je je.

04:07. Het is niet eerlijk. Manlief ligt heerlijk te ronken, zo vlak naast je. Waar droomt hij van? Wat maakt dat hij plots eens heel diep zuchtte? Prevelde hij daar iets? Waarom hij en ik niet? Kom zeg, niet overdrijven, denk je, wat lig je nou jaloers te wezen op een slapend mens. En toch is het zo. Je bent pisnijdig omdat hem zo maar lukt wat jou nu al bijna twee uren niet lukt. Het meest eenvoudige, het meest noodzakelijke en het minst misbare op dit ogenblik: slapen.

06:50. De wekker gaat af. Bekaf duw je de knop in. Zwijg nog even, beste radiopresentator, alsjeblieft. Hij heeft jou niets misdaan, maar jij bent nog even niet toe aan het nieuws van de dag. Ergens tussen dit en iets na vieren moet het dan toch gelukt zijn, stel je vast: plots ben je nog in een diepe, maar veel te korte slaap gesukkeld.

Met dat niet-uitgeruste gevoel stap je uit bed. Je sleept het de hele dag met je mee.

Je hoopt dat het vannacht beter zal gaan.


Plaats een reactie